Het nieuwe pensioenstelsel pakt de garanties af
Maar klopt dat wel?
Factcheck!
Diverse mensen op social media, sommige professionals en bepaalde politici vertellen ons: het bestaande pensioensysteem biedt garanties en het nieuwe niet (sommigen noemen het zelfs een “casinopensioen” en “diefstal van garanties”). Daarom vinden ze het bestaande systeem beter.
Over pensioen en garanties is veel onjuiste informatie in omloop. Dat is gevaarlijk want het kan tot verkeerde keuzes leiden, onnodige ongerustheid en zelfs boosheid. Daarom leggen we in onderstaand factcheck artikel simpel en helder uit hoe het zit.
Het bestaande pensioensysteem kent twee hoofdsystemen
(Er bestaat nog een derde systeem dat een mix is van de hoofdsystemen, maar dat komt niet veel voor en laten we daarom hier nu weg.)
In het beschikbare premie systeem staat de premie centraal
In het beschikbare premie systeem spreek je met je werkgever af dat die een bepaalde premie betaalt voor je pensioen. Vaak betaal je dan zelf ook een deel. Die premie komt in je eigen pensioenpot terecht.
Met dat geld kun je beleggen en hoe meer winst je daarmee maakt, hoe hoger je pensioen later wordt. Als je stopt met werken koop je met het geld in je pensioenpot een maandelijkse uitkering die levenslang duurt.
Dit systeem heet het “beschikbare premie” systeem omdat de pensioenafspraak met je werkgever gaat over hoeveel premie in je pensioenpot wordt gestort. Medewerkers van een bedrijf dat haar pensioen bij een verzekeraar heeft geregeld, hebben bijna altijd dit systeem. Dat zijn ongeveer 1 miljoen Nederlanders.
In het uitkeringssysteem staat de uitkering centraal
In het andere systeem spreek je met je werkgever af dat als je stopt met werken, je een maandelijkse uitkering van een bepaald bedrag van het pensioenfonds ontvangt. De premie wordt van die uitkering afgeleid. Je hebt vervolgens weinig te maken met hoe het pensioenfonds regelt dat er genoeg geld is voor die maandelijkse uitkering.
Dit systeem heet het “aanspraaksysteem” of “uitkeringssysteem” omdat de afspraak met de werkgever over de hoogte van de pensioenuitkering gaat. Bedrijven die zijn aangesloten bij een pensioenfonds hebben bijna altijd dit systeem. Dat zijn veruit de meeste bedrijven, ongeveer 80%.
Zo rotsvast zijn de garanties niet
De Pensioenwet regelt in artikel 23 dat de werkgever verplicht is het toegezegde pensioen te laten uitvoeren bij een pensioenuitvoerder zoals een pensioenfonds. Dat is maar goed ook, want je wilt natuurlijk niet dat als je werkgever failliet gaat of verkocht wordt, je ineens geen pensioen meer krijgt. Je krijgt daarom een rechtstreeks recht op pensioen van de pensioenuitvoerder.
De werkgever is vervolgens verplicht de premie te betalen die de pensioenuitvoerder nodig heeft om het toegezegde pensioen later te kunnen uitkeren. Tenminste, behalve als de werkgever dat door ingrijpende wijziging van de omstandigheden niet kan, zegt artikel 12 van de Pensioenwet.
De Pensioenwet verplicht in hoofdstuk 6 van de wet pensioenfondsen om zo met haar geld om te gaan dat ze in principe altijd de toegezegde aanspraken en pensioenrechten kan nakomen. Maar ze verplicht een pensioenfonds niet om een absolute garantie daarvoor af te geven. In artikel 134 lid 1 van de Pensioenwet staat namelijk dit:
“Een pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:……” en dan volgt een opsomming van die redenen.
Je ziet dat het wel de bedoeling is om de aanspraken en pensioenrechten minimaal gelijk te houden , maar ook dat ze in het bestaande pensioensysteem wel degelijk verminderd kúnnen worden (dat geldt niet voor pensioenen op basis van een uitkeringsysteem waarbij een verzekeraar de pensioenuitvoerder is.)
Dat kan in situaties waarbij het fonds te weinig geld dreigt over te houden voor het pensioen van alle deelnemers, oud-deelnemers en gepensioneerden. En als een pensioenfonds dan niet binnen een redelijke termijn alsnog voldoende geld heeft, kan (en mag) ze dus nog maar één ding doen: verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen.
Dat is de afgelopen jaren ook al vaak gebeurd. De pensioenen zijn door de meeste pensioenfondsen al jaren niet meer verhoogd door indexatie. Maar de inflatie ging wel gewoon door en daardoor is de waarde van de pensioenen per saldo verlaagd. Er zijn zelfs fondsen die daarnaast ook nog de nominale pensioenen hebben moeten verlagen.
Factcheck: “Het nieuwe pensioensysteem pakt de pensioengaranties af”
Klopt dat?
In het beschikbare premiesysteem belooft de werkgever alleen een bepaalde premie te betalen. Er is geen enkele garantie op hoeveel pensioen dat oplevert. En zelfs die premiebetaling is niet gegarandeerd. De Pensioenwet staat het onder omstandigheden toe dat de werkgever geen premie betaalt. Dat is ook zo in een uitkeringssysteem. En daarbij is ook in het bestaande pensioensysteem de uitkering vanuit pensioenfondsen niet gegarandeerd. Er wordt door het pensioenfonds weliswaar gestreefd naar een pensioen van een bepaalde hoogte zoals dat door de werkgever en de werknemers is overeengekomen, onder de bestaande Pensioenwet is er geen garantie dat dit ook echt wordt gehaald. De hoogte van het te ontvangen pensioen is en blijft namelijk afhankelijk van marktomstandigheden zoals rente, rendement en levensverwachting. Dat was zo, en dat blijft in het nieuwe pensioenstelsel ook zo.
Conclusie:
De uitspraak: ““Het nieuwe pensioensysteem pakt de garanties af” vinden we:
Grotendeels onwaar
Want wat er niet is, kun je ook niet afpakken en garanties zijn er voor pensioenen die zijn ondergebracht bij een pensioenfonds ook in het bestaande pensioenstelsel niet. En ongeveer 80% van de pensioenen is ondergebracht bij een pensioenfonds. Daarnaast is het overgrote deel van de pensioenen dat bij een verzekeraar is ondergebracht een beschikbare premieregeling, waar nu ook geen garanties voor gelden.
Maar wat wel klopt
Bij uitkeringsovereenkomsten staat het streven naar garanties centraal. En in het nieuwe pensioenstelsel vervallen alle uitkeringsovereenkomsten en worden ze vervangen door een variant van het beschikbare premiesysteem. Daar staat niet dat streven naar aanspraken centraal maar de premie.
Dat wil niet zeggen dat er in het nieuwe pensioenstelsel geen manieren bestaan om een zo voorspelbaar mogelijk pensioen voor iedereen te realiseren. Er komen twee opties en het fonds en sociale partners bepalen welke optie gekozen wordt.
- Bij de eerste optie kan straks elke deelnemer zelf bepalen hoeveel stabiliteit en zekerheid zij of hij wil in ruil voor een bijbehorend lager of hoger pensioen.
- Bij de tweede optie kiest het bestuur van het fonds dit voor alle deelnemers en gepensioneerden in het fonds samen. Deze optie is enigszins vergelijkbaar met de bestaande situatie bij de meeste fondsen. In het nieuwe stelsel komen er diverse methoden beschikbaar om onzekerheid te verminderen en om stabiliteit te vergroten
Maar elke methode voor het creëren van voorspelbaarheid en garantie kost geld. Hoe zekerder de uitkering en hoe minder die per jaar mag variëren, hoe zekerder dat het totaal van de uitkeringen lager uitpakt dan bij een mindere zekere en stabiele uitkering.
Het bestaande pensioenstelsel is door haar opzet daarbij een erg dure optie. Maar ondanks het streven naar zekerheid en bijbehorende hoge kosten bleek het pensioen afgelopen jaren nog steeds niet zo heel voorspelbaar en gegarandeerd te zijn.
In het nieuwe stelsel wordt niet meer geprobeerd deze dure garanties in stand te houden. Dat verlaagt de kosten sterk. Het geld dat zo bespaard wordt komt aan de pensioenen ten goede.
Sommigen hebben liever een lager maar voorspelbaarder pensioen, anderen hebben dat liever andersom. Beide groepen kunnen heel terechte argumenten voor hun voorkeur hebben. Maar de uitspraak dat bestaande garanties worden afgepakt is in grotendeels onjuist, omdat er ook in het bestaande pensioenstelsel alleen in enkele specifieke gevallen garanties bestaan.
Mark Jordens
Programmamanager