Eerder stoppen met werken, kan dat écht met het pensioenakkoord?


Het Principeakkoord belooft dat mensen drie jaar voor hun pensioendatum kunnen stoppen met werken. Daarvoor bevat het vijf maatregelen. Dat klinkt goed.

Voor wie eerder stoppen met werken ook in het echte leven mogelijk wordt, is nog niet duidelijk. Dat hangt af van hoe de maatregelen ingevuld gaan worden. Daar zal komende tijd nog flink over onderhandeld gaan worden. Ondertussen geldt een maatregel die ook nu al eerder stoppen met werken wat makkelijker maakt.

We lopen de vijf nieuwe maatregelen één voor één langs. Daarbij geven we aan hoe de maatregel uitpakt in de praktijk, afhankelijk van de invulling die de maatregel krijgt.


Foto: jong koppel geniet van eerder met pensioen


Boete bij vervroegd pensioneren wordt lager of zelfs nul

De huidige boete bij vervroegd pensioneren verdwijnt. Deze boete betaalt de werkgever op dit moment, als hij voor een werknemer die voor zijn pensioen uit dienst gaat een pensioenvervangende uitkering doet. Het pensioenakkoord regelt dat die boete alleen nog geldt voor het deel van die uitkering dat hoger is dan € 22.000 per jaar. Voor mensen met een vervangende pensioenuitkering van onder de €22.000 (wordt jaarlijks geïndexeerd) is er dus geen boete meer. Voor dit onderdeel geldt zelfs nu al de RVU vrijstellingesregeling.

Deze pensioenvervangende uitkering, kan het ontbreken van de AOW tot de eigenlijke pensioendatum helpen compenseren. Zeker bij lagere inkomens gaat dat schelen. Omdat voor die groep de AOW een groot deel van het pensioen uitmaakt, is eerder stoppen met werken voor deze groep zonder deze compensatie meestal onbetaalbaar.

Als de deelnemer daarnaast ook nog zijn eigen opgebouwde pensioen vervroegt, wordt eerder stoppen met werken echt een reële optie.

Deze maatregel creëert ruimte, maar de werkgever moet dan wel bereid zijn om die pensioenvervangende uitkering te doen. Daarnaast moet deelnemer zijn pensioen vervroegen, wat over het geheel een lager jaarlijks pensioen oplevert. De maatregel neemt een drempel voor eerder stoppen met werken weg maar het blijft geld kosten.

Toeslagen kunnen gebruikt worden voor extra pensioenopbouw

Mensen met een zwaar beroep ontvangen vaak toeslagen op hun loon. Die mogen straks worden gebruikt om meer individueel pensioen op te bouwen. Zo kunnen deelnemers vrijwillig sparen voor extra pensioen. Over de details hiervan moet nog onderhandeld worden.

Het is maar de vraag of mensen deze optie ook echt gaan gebruiken. Vaak zijn de toeslagen een noodzakelijk onderdeel van het gezinsbudget.

Voordat mensen een verstandig besluit over de inzet van hun toeslagen kunnen nemen, hebben ze in elk geval een totaalplaatje van de gezinsfinanciën en het pensioen nodig. Als dat ontbreekt, is de kans erg klein dat mensen deze mogelijkheid gaan inzetten. Uit onderzoek en onze eigen ervaring blijkt dat mogelijkheden die nuttig kunnen zijn, niet door mensen worden gebruikt als ze daar niet persoonlijk bij geholpen worden.

Fiscale ruimte voor verlofsparen wordt uitgebreid

Op dit moment kan maximaal 50 weken verlof worden opgespaard, met belastingvoordeel. Dit worden 100 weken. Via de CAO kunnen sociale partners afspreken hoe overwerk of ploegendiensten kunnen worden omgezet naar verlofsparen.

Dit extra opgebouwde verlof kan op allerlei momenten gedurende de loopbaan worden opgenomen. Is dit de vernieuwde levensloop? Blijft de regeling zo eenvoudig als deze nu is: fiscaal vrije verlofdagen zolang het maximum van dan 100 weken niet is bereikt? Dit zou een mooie manier kunnen zijn voor deelnemers om eerder te stoppen met werken.

Maar, er blijven nog wel vraagtekens? Wat doe je met loondienstverband? In principe is de medewerker tijdens het verlof in dienst. De lasten van de werkgever voor deze werknemer lopen dan gewoon door. Ondertussen levert die werknemer geen rendement meer op. Een andere vraag is wat er met de verdere opbouw van het pensioen gebeurt. Wordt gedurende de verlofperiode het pensioen gewoon verder opgebouwd, of stopt de opbouw? Welke rechten heeft de werknemer nog?

Wordt pensioen op basis van dienstjaren in plaats van leeftijd mogelijk?

Er komt onderzoek naar de vraag of het mogelijk is om mensen onafhankelijk van hun leeftijd, na 45 jaar werken te laten pensioneren. Of dit echt gaat lukken is dus niet zeker.

Want, wat betekent dit voor de AOW? Wordt de AOW-ingangsdatum dan flexibeler? Of komt er een aparte overbruggingsregeling voor mensen die deze mijlpaal halen? En zo ja, hoe blijft de rechtsgelijkheid in stand als er een overbruggingsregeling komt?

Hogere pensioenopbouw bij lagere leeftijd, zou moeten leiden tot ruimte voor eerder pensioneren.

Door de degressieve pensioenopbouw in het pensioenakkoord, bouwen werknemers in hun jongere jaren straks meer pensioen op dan nu.


Het idee is dat die extra opbouw zo veel oplevert, dat er later genoeg is om eerder te stoppen met werken. Dat is de theorie, maar of dat ook praktijk wordt is maar de vraag.

Ten eerste, zal dit voor elk individu anders uitpakken. De uitkomst van de som hangt af van dingen als: startleeftijd, startsalaris en de ontwikkeling van het salaris.

Daarnaast ligt het erg aan hoe hoog de doorsneepremie wordt. Hoe meer premie ingelegd wordt, hoe groter de kans dat er meer pensioen wordt opgebouwd. Hoe meer pensioen wordt opgebouwd, hoe meer ruimte er is om een deel daarvan te gebruiken om eerder met pensioen te gaan.

Maar als de doorsneepremie wat lager uitkomt, kunnen mensen juist minder pensioen overhouden ten opzichte van nu. Dan wordt het dus langer doorwerken om op hetzelfde pensioen uit te komen, in plaats van korter.

Er is een pensioenakkoord, maar we zijn er nog niet

Er blijven tegenstrijdige belangen bestaan. De overgang van het oude naar het nieuwe systeem zal daarom veel creativiteit en aandacht vragen. En een simpele oplossing ligt niet voor de hand.

Het pensioenakkoord legde belangrijke uitgangspunten vast waarmee het Nederlands pensioen houdbaar kan blijven. Maar nu begint de volgende fase: de detailinvulling van al die maatregelen. Deze bepaalt in hoge mate hoe de maatregelen in de praktijk gaan uitvallen.

Wat voor de ene belanghebbende gunstig is, kan voor de andere ongunstig zijn. Alle werknemers hebben belang bij zo’n hoog mogelijke gelijkblijvende premie. Maar de werkgever zal niet zonder meer een hogere premie voor iedereen kunnen betalen. Daar bestaat geen simpele oplossing voor. Om hier uit te komen zal nog veel creativiteit en onderhandeling nodig zijn.

Daar gaan we vast nog heel wat nieuws over krijgen de komende tijd.







Judith - Managing partner

Judith Scherrenberg

Managing partner